02 Phoeniciërs

Nieuwsbrief Inspirations 2

Ritueel in de grot van de Phoeniciërs

De zeilreis rond Mallorca

Zoals sommigen van jullie weten gaf ik een cursusweek bij Mallorca op de Gandela – het zeilschip van Ronald Heukels. Een van de eerste dagen bevonden wij ons in de baai van de Drie Portalen ‘Tres Portals’. De grotten met die naam die wij bezochten, zijn volgens de naamgeving in mijn toeristengids gewijd aan de God van de zee. Na mijn ervaringen daar wist ik dat het de Godin van de zee geweest moet zijn. Omdat wij daar rond 21 september het anker uitgooiden (de datum die de herfstequinox inluidt) voelde ik dat ik een oogstritueel wilde doen. Daarin danken we voor alle goede gaven die de zomer ons gegeven heeft. Als offers droegen we brood en wijn, honing en zout, vruchten en bloemen in onze kleine optocht mee.

Geschiedenis van de Phoeniciërs

Het was een verrassing om de oude energie van de Phoeniciërs te voelen, die daar geleefd hebben. Ik voelde mij welkom geheten. We klommen naar de drie grote grotingangen die als huizenhoge ramen over de baai uitkeken. Lopend langs een slingerpad met aan de ene kant de prachtige blauwe baai en aan de andere kant een rotshelling met dennenbomen, voelde je de oudheid van deze plek. In de vallei waar we de rubberboot op het strand hadden aangelegd, kreeg ik een sterk beeld van een groot houten schip dat daar gebouwd was in die tijden. Wat ik later las over de Phoeniciërs bevestigde dit. Ik wil jullie nu eerst iets meer over de Phoeniciërs vertellen.

De Feniciërs of Phoeniciërs, die in het noorden van Kanaän (het huidige Israel) leefden, werden de belangrijkste en meest succesvolle zeevaarders en handelaars van de Middellandse zee rond ca. 1200 – 800 v.Chr. Na de val van het Griekse Myceense rijk zouden zij overal koloniën stichten en zo de handel over zee in stand houden.

De Phoeniciërs hadden ook koloniën op Ibiza en alle eilanden daar. Zelf heb ik op Mallorca overal de invloed van de Phoeniciërs gevoeld. Ik ben daar in contact gekomen met boodschappen uit hun moedergodincultuur. Ik hoorde als het ware stemmen uit het verleden die blij waren met de rituelen die wij weer deden met onze groep. Daarover zal ik meer in mijn inspiratiebrief over de Talayots vertellen.

Godinnen waren voor hen belangrijk. En dat vind ik zo boeiend. De godsdienst van de Feniciërs heeft veel overeenkomsten met die van de ‘heidense’ Kanaänieten en de Mesopotamiërs. Herodotos verhaalt dat reeds in 2750 v.Chr. in Byblos een stadsgodin vereerd werd. De Oppergodin van de hoofdstad Ugarit was zoals overal in deze streek de Moedergodin Astarte of Ishtar. Zij werd ook in Mesopotamie aanbeden en wij kennen nog de voorjaarsgodin in Duitsland die Astarte heet of Ostra, waar het huidige Paasfeest in Duitsland naar genoemd is (Ostern) en ook Easter in Engeland. Wonderbaarlijk dat zo’n naam van de levensgevende godin in onze tijd nog doorklinkt.

Over de Godin Astarte of Asherah, wordt verteld dat haar naam staande zuil betekent. Dit stond voor de levensboom. Er groeide ook altijd een vijgenboompje naast het altaar van Astarte of Ishtar. Deze kleine vijgenboom is de sycamorevijg die aan de godin is gewijd en in het hele Midden-Oosten en Egypte op talloze afbeeldingen uit archaïsche tijden is te zien. Het eten van de vrucht zou een licht hallucinogeen effect hebben gehad en geestverheffend werken. “Kennis van Goed en Kwaad”, zoals in de latere Hebreeuwse mythe van de ‘zondeval’ werd aangegeven, zou erdoor worden verscherpt en de ‘appel’ van deze boom der kennis die door de slang aan Eva werd aangewezen, zou een sycomorevrucht zijn. En de ‘heilige tak’ die in de tempel werd rondgegeven, zoals door Ezechiël werd beschreven, bevatte mogelijk dezelfde vrucht.

Voor de grot die wij met de groep bezochten groeide nog steeds een vijgenboompje! Overblijfsel uit een ver verleden.

De Feniciërs verhandelden cederhout en bouwden veel schepen. De Griekse term ‘Tyrisch purper’ verwijst naar de kleurstof waar zij vooral om bekend stonden en ook naar de haven van Tyrus (Tanger). Mooi textiel behoorde ook tot de Fenicische weelde, en Fenicisch glas. Zij hadden blijkbaar als eersten de techniek ontdekt om het glas doorschijnend te maken. Grote cederstammen werden naar Egypte vervoerd. In de Amarna brieven uit Egypte uit de tijd van Farao Amenhotep III staat dat Fenicië hiermee tribuut betaalde in de 14e eeuw v.Chr.

In de tijd van de Feniciërs waren er in de hoofdstad Ugarit veel kunstateliers. Ivoorsnijkunst was er van hoog niveau. En daar vinden we de Godin Ishtar weer terug op een opgegraven ivoortablet. De contacten met landen uit alle winstreken vind je in de mooie kunstvoorwerpen terug. Hun hoofdstad Ugarit wordt wel vergeleken met zo’n drukke handelsstad als Hong Kong. Zo haalden ze tin en zilver uit Spanje en Bretagne. Ze hadden contact met de Aziatische handelsroutes en regelden de handel tussen Mesopotamië, Egypte en Arabië.

Een levendig volk, die Phoeniciërs, die bij de opkomst van hun cultuur het vrouwelijke vereerden. Toen wij met onze groep vrouwen in september de grotten binnengingen, waren we verbaasd over de enorme afmetingen. Veel licht viel naar binnen door de drie reusachtige openingen waardoorheen we terugkeken op de baai. De grotten waren zo groot als kerken en de altaren waren indrukwekkend. In het zachte gesteente waren zonnen, manen en sterren, de golven van de zee en menselijke figuren uitgebeeld. Het mooiste vond ik de bekkens in de vorm van grote open schelpen.

Het ritueel
Bij het grootste altaar had ik samen met Ronald – onze schipper – al een reinigingsritueel uitgevoerd. We hadden de aarden vloer schoongeveegd met takken en er een grote cirkel van stenen omheen gelegd. Dit werd onze heilige ruimte. Ook Ronald voelde zich meegenomen in een eeuwenoud ritueel toen hij dit deed en werd zich ervan bewust dat hij ons als groep hier naartoe had willen brengen met het doel om hier weer contact te maken in respect voor wat er geweest is.

Met de groep vrouwen treed ik in processie de cirkel binnen. We leggen de gaven op de rotsen en gaan in een kring van handen ons met elkaar verbinden. Spontaan beginnen we te zingen en verbinden onze klanken tot een aanzwellend gezang dat zich mengt met de wind en de golven die we op deze stormachtige dag buiten tegen de rotsen horen slaan.

We delen onze emoties die gaan stromen. Er is tijd voor de tranen van een krachtige vrouw in de groep, die hier op Mallorca geleefd heeft maar terug moest keren naar Nederland. Er is tijd om elkaar in de ogen te kijken en naar de trommel te luisteren die gaat resoneren in deze spelonkachtige ruimte die naar achteren toe steeds donkerder wordt. Waar grote rotsblokken van het plafond naar beneden zijn gevallen. Het is alsof je daar door de aarde verzwolgen zou kunnen worden. Maar wij steken onze kaarsen aan bij het altaar dat wij tot nieuw leven brengen. De offergaven worden gegeven met de dank die in onze harten opwelt. Het brood voor het voedsel dat wij aten deze zomer. De wijn als bloed voor het leven dat ons is gegeven. De honing voor het zoete van de zomer, voor de liefde. En het zout voor het zweet van ons werk en waar onze tranen verbonden zijn met de zoute zee. De vruchten van de overvloed en de bloemen om de godinnenkracht te eren in onszelf en in onze wereld die haar godinnenkracht kwijtraakte. We offeren ook aan de godinnen uit oude tijden die hier fluisteren in onze oren en in de gewelven om ons heen.

De stem uit het verleden

Uren verbleven we in deze grot, waarbij we zongen en dansten, deelden en stil waren. En ik voelde dat er een tapijt geweven werd tussen heden en verleden, waarbij ik in het oneindige nu kwam te staan. Steeds sterker voelde ik dat de krachten die daar al aanwezig waren blij werden van ons ritueel. Het was alsof we door de tijd een verbinding maakten met alle rituelen die er voor ons al geweest waren. Toen hoorde ik stemmen alsof ze van heel ver weg kwamen, door de tijd heen. Zij zeiden: ‘Wij zijn verheugd dat de kracht van de godin weer tot leven komt’.

In een kleine uitholling van ongeveer een meter vond ik later samen met Petra een godinnenbeeld; een Medusa-achtige sfeer met open mond. Wij goten onze laatste offerwijn in haar mond. Maar het kwam over haar lichaam naar ons toe stromen. Het was net alsof zij haar bloed teruggaf! Een uitwisseling met ons. We hielden onze adem in en zuchtten het uit van verwondering en respect.

Zo was ons bezoek aan deze oude woningen van de Phoeniciërs voor ons een diepe beleving en voor de krachten die daar reeds waren een vernieuwing.

Tot de volgende keer!

Roelien

Klik hier om naar de inhoudsopgave van alle reisverhalen te gaan.